door Ben Bergen
Ik woon alweer meer dan een maand in ons klooster in Tilburg. En ik kreeg nogal wat reacties van mensen die me van harte de rust van de oude dag gunden. Maar dat is niet in een luie stoel zitten en niets doen. Dat ik heb deze maand ervaren. Heel duidelijk bij twee momenten in mijn dagelijkse bezigheden.
Ten eerste bij het eten. Thuis in Arnhem at ik vluchtig, zittend aan het aanrecht in de keuken of kijkend naar de T.V. Maar nu zit ik met drie medebroeders aan een tafel. Er wordt tijd voor uitgetrokken. Dat betekent dat ik meer aandacht heb voor het eten zelf en voor het gesprek aan tafel.
Datzelfde ervaar ik bij met de dagelijkse wandeling in de tuin. Niet vluchtig wandelen om ergens te komen, maar aandachtig om me heen kijkend, zodat ik telkens weer iets nieuws zie.
Die rust maakt dat ik met meer aandacht door het leven ga en meer waardering heb voor vanalles en nog wat.
Nu staat er in de regel van de heilige Benedictus over de ‘Kellenaar’ (zeg maar de broeder die voor de praktische zaken in het klooster zorgt) het volgende: ”Alle gerei en bezit van het klooster moet hij beschouwen als vaatwerk dat aan de altaardienst gewijd is. Niets meent hij te moeten verwaarlozen”.
Die regel leert me twee dingen. Ten eerste, dat ik in mijn leven heel wat verwaarloosd heb, omdat ik er te weinig aandacht aan schonk. Ten tweede, dat als we aandacht geven aan wie of wat dan ook, dat we daarmee onze Schepper eren, die alle aandacht heeft voor al wat leeft.