Een verslag van Hans Oldenhof
Op 10 februari organiseerde Jansbeek ekklesia een goed bezochte avond in de Waalse Kerk in het kader van de Jansbeek Lezingen, een serie, waarin publieke personen iets vertellen over wat hen drijft. Dit keer was de spreker Pieter Omtzigt, 46 jaar en al 16 jaar Tweede Kamerlid voor het CDA.
Omtzigt woont in Enschede en is katholiek. Met zijn vrouw Ayfer Koç, een christen met wortels in Turkije, gaat hij de ene week naar de katholieke en de andere week naar de Syrisch-orthodoxe kerk.
In ons land spreken we niet zo gemakkelijk met elkaar over wat ons drijft. Als we het toch doen kan het gemakkelijk naar twee kanten ontsporen: het wordt ofwel een vaag gepraat over idealen, waarbij de weerbarstige werkelijkheid buiten beeld blijft. Of het wordt een verhaal over kleine stappen vooruit (op welk terrein dan ook) die we met anderen hebben kunnen zetten en die ons met trots vervullen.
Waarom ontspoorde het verhaal van Omtzigt niet? Omdat hij de gedrevenheid heeft van een luis in de pels, maar tegelijkertijd de nuchterheid van een econometrist (zijn opleiding). Hij is bijv. de man die (na vier jaar ploeteren) de toeslagenaffaire op de politieke agenda heeft gekregen.
Hij vroeg zijn gehoor wat ons land tot een gemeenschap maakt. Wat zijn onze gedeelde waarden? Daar kwam niet veel uit. Dat is volgens hem echt een probleem. Het liberale verhaal loopt op zijn eind; teveel mensen zien hoe een schatrijke elite zich wereldwijd boven alles verheven acht. En het individualisme is ook doorgeslagen. Maar is er echt een ander verhaal over een door waarden gedreven gemeenschap?
Aan de vleugels wordt er wel veel geroepen maar er komen weinig wetsvoorstellen uit. Er is geen echte visie. Omtzigt is een voorbeeld van een politicus bij wie (ook al zegt hij dat niet) katholiek sociaal denken door alles heen speelt: het belang van een sterk maatschappelijk middenveld (politici, onderzoeksjournalistiek, onafhankelijke organisaties) om de burgers te beschermen tegen de macht van de staat en de markt; bescherming van de rechtsstaat; vertrouwen in professionals i.p.v. een cultuur van controle; weten waarvoor je samen staat en duidelijk zijn in wat je van oude en nieuwe burgers verwacht.